Met jou in mijn armen kan ik weer dromen

We staan in de stille ziekenhuisgang, mijn moeder en ik. We staren naar de wand. Foto’s met onwaarschijnlijk kleine baby’s verbonden met allerlei apparatuur. In vrolijke letters hun gewicht en zwangerschapsweken. Daarnaast foto’s met dreumesen met lachende snoeten en fietsende kleuters. Lieve woorden: dank voor de goede zorgen voor ons wonder, onze held. Verleden en heden in een beeld gevangen.

Mijn moeder verzucht; “Het kan dus goed komen…” Ik hoor de twijfel in haar stem.
“Jazeker” zeg ik flink, “niets is onmogelijk.”

“We moeten gaan” hoor ik mezelf zeggen. Ik haal diep adem en stap de NICU binnen. De warmte en het onophoudelijke geluid van de alarmen verwelkomen mij.
De couveuse is beslagen maar ik weet het zeker. Daar ligt mijn kind, 25 weken klein en compleet afhankelijk van apparatuur, medicijnen en deskundige handen.

Dat is mijn heden. En niets is zeker.
Voorzichtig til ik je samen met de verpleegkundige uit de couveuse.
Ik hou je vast, hoor jouw ademhaling en voel je warmte. Mijn zintuigen werken op volle toeren. Dicht bij me ben jij de enige die mijn angst kan verdrijven. Je geeft me kracht om de dagen te verslaan. En in mijzelf herhaal ik telkens de woorden: elke dag is er een en vandaag is al bijna voorbij.

En met jou in mijn armen kan ik weer dromen. Ooit fietsen we samen, jij en ik door de zonnige straten van Utrecht.

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie